zaterdag 30 oktober 2010


-
't Is herfst en waar denk je aan? De dood
gaat door je dagen. De tuinen en de parken
staan klaar voor halloween, met lampjes
in het takkenhout, pompoenen op de muur.
-
De moeders kleden kindjes aan als spookjes
zonder tranen, wat is er toch voor aardigs aan?
De oma's lopen met hen mee in optocht door
het bos. 't Is toch de dood die wordt omhelsd?
-
't Is halloween, waar denk je aan? Het volk
viert spook en plagen. Men zoekt het duister
op vannacht, met hoog gegier en eng plezier
gaan ribben onbevleesd ín tegen wat bevreest.
-
Een doodshoofd dient als lampion, gesneden
uit pompoenbast; rode pepers dansen mee als sieraad
aan een muts; de liedjes die ik hoor, heb ik nog
nooit gezongen, ze zijn gemaakt van ‘t halloween.
-
't Is herfst en waar denk je aan? De dood
gaat door je dagen. De tuinen en de parken
staan klaar voor halloween, met lampjes
in het takkenhout, pompoenen op de muur.
-
© Ine Verhoeven
Nijmegen 27 oktober 2009 / okober 2010

De kleine, grote man

Onze kleine man Flemming is geen kleine man meer. Misschien kun je hem een klein-volwassene noemen, vanwege zijn veertien jaren, maar aan zijn lengte ligt het niet langer; hij is intussen een puber van formaat.


Ja, toentertijd was hij nog onze kleine man die groot talent tentoonspreidde als de kleine Ciske de Rat in de gelijknamige musical, later in het speelgezelschap van de musical Joseph en nu is hij alweer druk in de weer met de repetities van de musical Kruimeltje. Nee, niet in de rol van Kruimeltje, hij vertolkt de rol van Spijker die samen met Buikje vriendjes is met Kruimeltje.

En zo groeit onze kleine man gestaag door, wordt hij groter en groter, niet zozeer in lengte maar vooral in talent en kwaliteit. Hij is een leuk joch, nog steeds. Ik hoop dat hij lang, heel lang, ja altijd zo mooi blijft als hij is: vanbinnen en vanbuiten. Ik weet het, schoonheid zit in je hart; bij hem zie je het mooie weerspiegelen in zijn snoetje, tekent het zijn doen en laten. Opmerkelijk groot is zijn vertrouwen in mensen. Ik hoop dat hij daarin niet te veel wordt teleurgesteld. Nee, heilig is hij niet, maar wel heel erg mooi. Wie hem kent, onderstreept mijn bevinding onverkort.
 Flemming13
Van Koning Kruimeltje 1 is hier alvast een fragmentje te zien. Open deze link, kijk en geniet met me mee: http://www.youtube.com/watch?v=JyO3P24A364

iv30oktober2010

woensdag 27 oktober 2010

De nieuwe kleren van de schrijver

We hebben vandaag hoog bezoek ontvangen, van zuster Birgit. Als zij ons een bezoek brengt, of wij zijn bij haar, dan is het altijd feest, maar ook ervaren we met haar een ingetogenheid van formaat. Ik vind het heerlijk naar haar te luisteren. Ze vertelt beeldend en nooit onzin, is geestig en pienter; ze voedt haar hoorders, mij zeker wel. Ik denk graag aan haar terug.

Na de lunch van Frans, met een kop warme soep voor mij, vertrokken we huiswaarts, dat dacht Frans tenminste. Via de Rosabrievenbus reed ik direct door naar modehuis De Haas. We hadden er een gezellig uurtje terwijl we overhemden kochten, een pet, een spencer en drie paar kwaliteitssokken. We dronken intussen koffie van de zaak, geserveerd door mijnheer zelf. Voldaan gingen we huiswaarts, sliepen een middagdut en hielden onze high tea. Toen gingen we de kleren uitpakken, passen en ze aan den lijve beoordelen. Het bracht vreugde en tevredenheid. Morgen is Asha jarig. Wat zal hij mooi zijn.

Het regent, het is herfst ten top. Maar met een lieve mens aan je zijde kun je de onstuimigheid van een warrig weertype wel aan. De dag is nog gaande, tot nu toe was het fijn. De nieuwe kleren geven blijheid, wellicht omdat ze een nieuw begin zijn van een nieuwe fase die op een of andere manier een nieuwe belofte inhoudt; zoiets dan. Misschien ook omdat ze de mens, die ze draagt, vernieuwen: van aanzien, van uiterlijk, misschien zelfs van gemoed. Oude kleren uittrekken en nieuwe kleren aantrekken heeft iets symbolisch: De oude mens wordt afgelegd, de nieuwe mens staat op.


Ik vind het mooi. Het ís ook mooi. Kleren kopen is geen ijdelheid maar noodzaak. Kleren kopen houdt een mens gaande en staande. Hij telt mee. Hij heeft die kleren nodig om onder de mensen te kunnen komen, om met hen te kunnen zijn. Het is zoals de parabel het vertelt over de schooier die zich niet had gekleed voor de bruiloft en werd buitengeworpen door de woedende gastheer omdat hij met zijn onverzorgdheid expliciet hém geen respect had getoond. Een terechtwijzing van jewelste, van de gastheer, maar een die wél klopt. De kleren die je draagt, zijn namelijk het respect voor jezelf, maar ook voor de ander. Kleren maken de man. En de vrouw. Ik wil maar zeggen. Niet enkel je innerlijk behoort opgepoetst te zijn. Het een is gerelateerd aan het ander. Een nadenkertje, misschien?

iv27oktober2010 

maandag 25 oktober 2010

Ik zag door de bomen het bos

Het weer werkte aanlokkelijk op me uit: ik wilde vanmiddag gaan wandelen. Met Frans naast mij in de auto pierewaaiden we richting Goffertstadion. We wonen al een hele tijd in Nijmegen maar we hadden nooit bevroed dat zo dicht bij huis zo'n verrukkelijk groot bos achter het Goffertpark ter recreatie ligt; ik schaam mij enigszins. Ik zie veel, soms alles en nu blijkt dat mijn zicht maar beperkt is: ik zag door de bomen het bos niet meer.


We wandelden als welgestelden op leeftijd, geen cent te makken, maar dat zie je niet direct aan ons. Als men een wandelstok hanteert, lijkt het vaak heel wat. Waar zou dat aan liggen? Enfin, arm of niet, de boswandeling gaf ons een rijk gevoel, we hebben erover nagepraat. Veel heeft een mens feitelijk niet nodig om zich een beetje goed te voelen. In wezen geeft 'veel' vaak extra ballast, zorg en onrust: je stapelt de dingen maar op en wat je hebt vergaard wordt niet eens meer opgemerkt, je loopt er dagelijks aan voorbij. Je ziet dus door de bomen het bos niet meer.


Maar het was heerlijk. Ik heb weer wat geleerd. Ik leer iedere dag bij. Leren houdt nooit op. Leren is blijven ontdekken. En wat je vergeten bent, ontdek je opnieuw. Van tijd tot tijd loop je weer college. Het leven is onze hoogleraar. Samen hebben we, als bosologen zonder bul, het plezier en het profijt van de boswandeling herontdekt. Geluk kunnen ervaren houdt in wezen nooit op. Ik voel me bijzonder goed momenteel. Ik was dan ook in aangenaam gezelschap.  


Maatje O     

Je brengt me maar geluk vandaag

Ik ging naar hem op zondag, het was nog vroeg. De bomen taanden snel, gedwarrel overal van dorre bladeren; ik reed de laan in; een kat liep over de weg richting een huis riant met tuin. De kat was wit. Ik ben niet gewend een witte kat te zien. 'Je brengt me maar geluk vandaag,' zei ik hardop, 'nu je toch wit bent en niet zwart.' De kat sloop voort en wist van niets.

 

Tien meter verderop repte zich langs het trottoir een beest in grote haast, het ding was dun en smal: wat zou dat zijn? Het tere lijfje droeg een pluim. De pootjes op de grond geplant schichtigde het diertje voort: een eekhoorn in de herfst. Wat was hij mooi.


Daar ging een kleine, witte hond, de oortjes spits omhoog, het lijfje aangelijnd. Het baasje had de pas erin, het hondje stapte mee. Drie meter verder streek een roek neer in het gootje van de straat: wat zou hij zien of vinden?


Een middelgrote, zwarte hond ging richting glasbak met zijn baas, die oogde als een zwerver. Was hij dat? Er streken bonte vogels neer als heiligen in wit met zwart habijt: de eksters waren uit op prooi, wat zouden zij er vinden? Ze vlogen op en neer, hipten op de poten hoog en deden druk, precies als eksters zijn.


Ik dacht: wat is het mooi vandaag, mijn ochtend is gezegend. Toen kwam ik bij het huis aan waar ik werd verwacht, zette de wagen weg en liep het tuinpad af. Daar woei de wind een vriendelijke vleug, de zon scheen licht en mild en ik ging voort met blij gemoed.


Mijn vreugde werd volmaakt, want daar was JIJ. Je ogen blauw, je haren blond, je lieve lijf met bloes en spencer aangekleed: een heer ten voeten uit. Zo mooi ben jij. Je weet het niet. Maar ik, ik heb je lief.

iv24102010 

zondag 24 oktober 2010

Alles is immers de moeite waard?

Een nieuwe stap. Ik was in mijn winterslaap beland, waarschijnlijk was ik te moe geworden van al het vele dat gebeurt in stad en land en in mijn leven. Toen ik wakker werd, op zondagmorgen, scheen het herfstzonnetje en ik was weer paraat, met een nieuwe look op de wereld. We zullen zien wat het wordt. Wie komt kijken, is welkom en wie niet komt kijken, hoeft ook niet te gaan, zei mijn moeder altijd. Het is me intussen duidelijk dat iedereen voor zichzelf moet zorgen. Het is alleen maar goed.