zondag 4 september 2011

Een kras bezit

Zoveel rijpe eikeltjes als ik dit beginnende herfstseizoen 2011 op onze wegen tegenkom, kan ik me niet heugen. Tik, pats, klets, klonk het in alle toonaarden op het dak van het terras van de dorpskroeg in Herpen. We zaten daar omdat ik honger had, een lelijk woord, maar het was zo. In een van de zalen van de kroeg was een feest gaande. Er kwamen burgers en boeren langs het terras, ze waren keurig in pak gestoken; hun vrouwen droegen statig de prijzige kleding van Van Tilburg te Nistelrode. Het was herkenbaar. Men was opmerkelijk bepakt met bloemen en cadeaus en baande zich een weg tussen de vallende eikels door. Opgepast, anders glijd je nog uit over de vrolijkheid van de herfst.

Op het dorpsplein stonden drie fietsers op leeftijd die op de foto wilden, een dutsel verstoorde breeduit met haar kiektoestel het daar parkerende verkeer doordat ze voor zichzelf wel erg vrijelijk de ruimte nam, maar ze hadden het geen van vieren door. We lachten maar eens om de trotse snoetjes van de oudjes met hun fietsen, een kras bezit van wijsheid voor de ledematen. Je hoeft niet uit de stad te komen om dat te weten.

Dit tafereel was gisteren. Vandaag zag ik vanaf het balkon hoe op het schoolplein achter de flat de ontelbare eikels in de tjokvolle bomen hangen. Het is iets te ver weg om hun val te kunnen volgen, laat staan te kunnen horen. Maar het is uitermate genieten van dit seizoen dat juist door de zomerse regen en de dito zonneschijn zoveel goede vruchten geeft. In onze tuin in Langenboom hangen de appels en de peren tot berstens toe in de afgeladen bomen, terwijl ook de geliefde notenboom ongekend rijkelijk met zijn noten is uitgedost. Ik kan me voorstellen dat er een Madammekes-Gedoe plaatsvindt op de 17de. Je voortbewegen met je soortgenoten in jurk met hoed tussen de oogst van het land in deze rijpe nazomer, moet toch wel verrukkelijk zijn. Ik ga er niet naartoe. Ik zou maar een oud madammeke zijn tussen het jonge grut van 2011. Hoewel...

Boddevin zag gisteren een witte poes in de tuin. Hij kon er geen vlekje aan bespeuren, ze was helemaal wit. Alsof ze zich haar status van reine dame bewust was, wierp ze een steelse blik naar hem en verdween om de hoek van de woning van zuster Herma. Weg was ze. Dag witte poes. Maar hij had haar wél gezien.

Deze zondag heb ik na de middag alleen nog maar geslapen. De druk door de zorg voor de gedichten, voor het boek, maar ook door de zorgjes voor de beslommeringen van morgen werd me even te machtig. Ik droomde een bizarre droom. In de hoofdrol speelden enkele vrienden van vroeger. Het was een niet-kunnen-vindendroom, kriskras rijden, lopen en zoeken in een stad die ik niet ken, met feestende mensen en oude bekenden die me in werkelijkheid niet meer aankijken, maar me in de droom wel zagen staan, me aanspraken en zelfs hielpen met mijn auto te zoeken - hij was en bleef onvindbaar.

Toen ik wakker werd, was ik niet verkwikt, maar uitgeputter dan voorheen. Enfin. Ik ben het moezijn gewend. En in mijn oude poëziealbum staat nog altijd te lezen: Geen zorgen voor morgen, beveel ze aan God, wees heden tevreden en dank voor je lot. Het was geschreven door de juffrouw van de 2de klas van de lagere school. Ik vond haar destijds niet echt aardig. Maar dat is een heel ander verhaal.

Wat heeft een mens veel te denken in zijn dagen! Zou er iemand bestaan die zijn gedachten kan stilleggen? Kom nou niet met yoga op de proppen, want ook yoga heeft zijn beelden en gedachten. Weet je wat? Ik leg me er bij neer. Om tv te kijken, dan volg je maar een keer de droom van de ander. Eens kijken wat het vanavond weer brengt.

4.9.2011



Geen opmerkingen:

Een reactie posten