zondag 7 november 2010

De dood en de regenboog

 

Een begrafenis in Amsterdam, feitelijk gewoon, want mensen gaan dood. Maar wie van buiten de stad toevallig op bezoek is en de stoet gadeslaat, boft. Hij is ooggetuige van de uitvaart van de deftigheid Harry Mulisch, befaamd Nederlands schrijver: de grootste, wordt van hem gezegd. Ook wordt gefluisterd dat de man trots was en eigenzinnig, een herenclub had met een piepkleine elite, dat hij van tekkels hield en van paarden en luisterde naar mooie muziek.  


Zijn kist wordt door de straat gedragen, het theater in. De mensen die van hem houden, gedenken hem groots. Zijn dochter Frieda huilt, zijn andere dochter staat krachtig op het podium en uit haar liefde voor haar vader met stem en klank, niet teder maar zeker.


Haar vader hield van zijn hondjes, huilde eens liggend op straat naast de kat die dood was neergevallen van het dak, huilde ook bij de paarden van Marrum toen ze werden gered door de vier meiden van stavast: 'Mooier dan Shakespeare,' had hij gezegd.


Iedereen van belang is aanwezig, zover je het kunt zien. Marcel van Dam noemt hem een standbeeld en speelt met woorden. Een Duitser vertelt dat Hitler een inspiratiebron voor hem moet zijn geweest om te kunnen schrijven, weer anderen vertellen wat zij van dichtbij hebben meegemaakt met de flamboyante mens. De dood van Mulisch strekt allen tot eer. En tot bekendheid ver in den lande.


Ik ben vandaag alleen, zoals bijna alle dagen. Ik zit en kijk en ben geraakt door de schoonheid die met de eenvoud van deze herdenking gewaarborgd is. Het scenario is volmaakt, integer en naturel. Het is het perfecte afscheid van een perfecte mens.


Als het me teveel wordt, zet ik de televie af. Ik ga lunchen. Met Lorita naast mijn bord, pikkend smullend van de worteltjes, kom ik tot rust in mijn gemoed. Dit vogeltje is mijn regelrechte vreugde en in vreugde zit altijd troost.


Frans is in de namiddag gekomen en we kijken naar het nieuws. Mijn mond valt open. Ik zie de boot met het lichaam van Mulisch door de gracht gaan en achter de boot staat aan de hoge hemel een heldere regenboog te pronken van jewelste. Zie je dat ook? Ja, Frans ziet het ook. 'Hij was een mythische mens,' zegt Frans.


Ik wil de indrukken verwerken. Niet nu. Later in de tijd. Mulisch heeft iets belangrijks in me losgemaakt, heeft me een bepaald vertrouwen teruggegeven dat ik had weggestopt, misschien wel uitgebannen. Alles wat geschiedt, heeft zijn nut en zijn doel. Dat is een van de mythes die ik staaf.


Door Frans heb ik in de loop der tijd de meeste grote schrijvers leren kennen, doorvorsen en waarderen, vooral in persoon. Daar heb ik vanmiddag het profijt van ondervonden. Mulisch was een adelborst in beschaving, wijsheid en medemenselijkheid.


Moge hij rusten in vrede, wellicht onder de grote regenboog die hem vandaag op zijn eindtocht sprankelend van vreugde heeft begeleid. Wie weet waarheen.

iv7november2010          

1 opmerking: