donderdag 8 september 2011

We halen elkaar toch in

Bezig op de computer 7.9.11

Ik merk het steeds vaker: ik ben zorgmoe. Of het fenomeen een medische naam heeft, weet ik niet, maar dat de zorgmoeheid bestaat, weet ik van mezelf en van de herinneringen uit mijn verleden.

Ik herinner me hoe mijn moeder in haar late jaren de onrust zelf was als er iets te gebeuren stond, bijvoorbeeld een bezoek, een verjaardag of een nog groter feest. Dan sliep ze slecht en was ze kummelig. Ik begreep dat nooit. Mijn ouders waren veertigers toen ik geboren werd, dus in mijn beleving waren ze al oude mensen toen ik een tiener was. En toen ik uitvloog, waren ze bejaard en trokken ze van Drees. De meeste mensen uit die tijd hadden tijdens hun leven veel aan onzekerheid doorstaan.

Vooral mijn moeder, die door de de oorlog een angstig wezen was geworden, leed op oudere leeftijd aan de ongewisheid van de vele grote en kleine dingen in het dagelijkse bestaan. Haar kroost was prachtig uitgevlogen en gesetteld, de oude dag was een weldaad, vader en moeder woonden in een heerlijk huis. En toch. De innerlijke onrust beheerste haar bij de minste verandering in de dagorde, een verschijnsel waar ik helemaal niets van begreep. Toen nog niet.

Nu, vooral na de twee moeizame jaren vol onverhoedse zorg voor mijn naaste mens, merk ik aan den lijve hoe belangrijk een dagorde is als je ouder wordt. Ik zie telkens weer vrolijk en blij uit naar een leuke, mooie gebeurtenis en betrap me erop hoezeer tegelijkertijd de onrust in me opstaat en in zijn greep houdt. Mijn nachten zijn dan lang en mijn dagen zijn dan kort. Ik leef omgekeerd. En als het feest, of het blije moment, plaatsvindt, loop ik op mijn wenkbrauwen. Afgebrand. Belachelijk gewoon.

Mijn moeder had het, de moeder van Boddevin had het, en ik begin eraan te lijden, ik heb het dus ook: die ene, rare onrust van de oude dag. Vannacht overpeinsde ik het fenomeen weer eens en probeerde voor de zoveelste keer te achterhalen welk mysterie eraan vastzit. Denkelijk dit:

Ik ben zorgenmoe, zorgmoe, moe van alle zorgen. Je leven stond er bol van, en je laatste periode moet er vrij van zijn. Dat is de voorwaarde van het ouder worden als je gerust nóg ouder wilt worden: er mogen geen zorgen meer zijn. Ik noem het 'de oogst genieten', de oogst van alle geploeter in de tijd toen je alles nog aankon. De tijd van zorgen en van werken is voorbij, als het goed is, treedt de rust in. Je hebt nu de vrijheid, je hebt nu de ruimte om datgene te doen waar je al heel lang van droomde. En je doet het. Met liefde. Met inzet. Er is volop perspectief.

Maar je hebt niet gerekend op een verminderd incasseringsvermogen, niet op de geringere daadkracht, niet op de moeheid van al die lange jaren die je hebt doorleefd en die je lijf beheerst. Je moet je, opnieuw, instellen op wie je nú bent en op wat je nog kunt of niet meer kunt. Een mens kan nog heel lang kwiek zijn, maar niemand ontkomt aan het strikte karakter van de oude dag.

Maar ach, wat geeft het? Als ik slaap door de nachten en wandel door mijn dagen, ben ik de rijkste mens op aarde. Maar die verdomde erfenis van de herinnering en de plaag van die moeheid van het leven gaan onverkort met me mee. Ik zag het aan de moeders die ik noemde en begreep het toen niet. Nu des te beter. Dat begrip is de kracht van de generatiekloof. We halen elkaar tóch in al hadden we ook dát nooit verwacht.

I.V. 9 september 2011

1 opmerking:

  1. jammer ine,
    want het brengt je niks als slechte nachten:-)

    misschien van mooie dingen gaan dromen:-) jij kunt ze schrijven en er dan over dromen :-) tóch : -)

    lieve groet

    BeantwoordenVerwijderen